Actueel
Laat je niet belubberen!
Onderstaande column is een vervolg op de analyse van de inaugurele rede van Joe Biden door Charles Huijskens.
De column over de stijlfiguur van de “reversible raincoat” heeft veel reacties opgeleverd waarvan ik er een wil noemen. Voor wie die column niet gelezen heeft: een “reversible raincoat” is een stijlfiguur die je regelmatig in een speech tegenkomt. De term komt van speechschrijver Ted Sorensen die beroemd werd door zijn teksten voor John Kennedy. Een bekende regenjas die je binnenste buiten kunt keren van Kennedy is: "Ask not what your country can do for you, but what you can do for your country.” Ook een man als de propaganda-minister van het Derde Rijk Joseph Goebbels gebruikte af en toe een regenjas. Toen de ondergang van het naziregime nabij was, zei hij in een radiotoespraak: “Lieber ein Ende mit Schrecken als ein Schrecken ohne Ende!” (Dit zou je kunnen vertalen als: liever een einde als een nachtmerrie dan een nachtmerrie zonder einde.) Maar ook deze regenjas had hij niet zelf bedacht maar geleend van een Pruisische cavalerie-officier die de woorden in 1809 uitsprak. Bij het schrijven van een speech geldt de regel: liever goed gejat dan slecht verzonnen.
Teun Schermerhorn moest bij het lezen van de column denken aan PvdA-kamerlid Marcel van Dam. “Die zei ooit in de Tweede Kamer over een onnavolgbare redenering van premier Lubbers: "Voorzitter, zo kan ik het ook. Ik pas in mijn jas, mijn jas past in mijn tas, dus pas ik in mijn tas!" Teun Schermerhorn stelt de vraag: “Is daar ook een naam voor?” Mijn antwoord is: de naam hiervoor is door Marcel van Dam zelf bedacht. Hij noemde dit taalgebruik van de premier “belubberen”. Ruud Lubbers was daar overigens buitengewoon kwaad over.Ik citeer de Handelingen van 12 oktober 1983. De heer Van Dam (PvdA): “Mag ik de minister-president eens wat vragen? Ik krijg over dat probleem van de echte minima nogal eens een paar brieven en ik wou eens een poging doen, dat wat dichter bij de mensen te brengen. Stel: u hebt een tuinman, Flipse heet hij. Die krijgt van u honderd gulden in de maand. Op een gegeven moment zegt u: 'Flipse, het zijn moeilijke tijden, wij doen er een tientje af, maar je hebt het zo moeilijk, je krijgt een eenmalige uitkering.' En Flipse zegt: 'Dank u wel, mijnheer, dat is prachtig.' Volgend jaar weer. U zegt: 'Flipse, de tijden blijven moeilijk. Wij doen er weer een tientje af, maar eenmalige uitkering.' Flipse komt thuis, geeft het loonzakje aan zijn vrouw en die zegt: 'Flipse, je hebt een tientje minder volgens mij.' 'Nee', zegt Flipse, 'ik heb een eenmalige uitkering weer gehad.' 'Nee', zegt zij, 'je hebt een tientje minder. Volgens mij heb jij je laten 'belubberen'.' Flipse komt bij u terug en zegt: 'Maar, mijnheer Lubbers, hoe kan dat nou?' Hoe legt u hem dat dan uit?
”Ruud Lubbers is als premier beroemd geworden door zijn extreem wollige taalgebruik. In een wetenschappelijk boek over de troonredes van koningin Beatrix wordt opgemerkt dat aan de toespraken in de Ridderzaal die onder eindverantwoordelijkheid van premier Lubbers tot stand waren gekomen, vaak geen touw was vast te knopen. Als je de teksten nu nog eens leest, is het inderdaad bijna onmogelijk om te begrijpen wat de koningin zegt. Marcel van Dam zou zeggen: ook Beatrix liet zich als vorstin door haar premier 'belubberen'!